Transitie

Ruaha National Park en Zuid Tanzania
Tanzania
8 – 14 december 2019

De armste landen in Afrika hebben een dichtere mobielnetwerkdekking dan Duitsland, een van de grootste economieën in de wereld. Veel Afrikanen lopen en rijden met een mobiel in de hand. Onderweg zijn we vaak goed bereikbaar. Een lokale sim-kaart zorgt voor internet. Als we het laatste land met een Apple-store, Zambia, hebben verlaten, explodeert de batterij van een onze oude iPhone, die als hotspot dient voor onze mobieltjes.

Bereik
Geen Apple-mobieltje te vinden in Tanzania. De eigenaar van een straatstalletje in de stad Iringa kan wel een nieuwe batterij plaatsen. De juiste accu wordt supersnel door een hardlopende koerier afgeleverd. De Sim kaart kopen we bij Vodacom. Een zaak vol behulpzame mannelijke medewerkers en één vrouw rond de dertig. Zij is verantwoordelijk voor de registratie. Een spin in het web. Figuurlijk en ook letterlijk. Met knippende vingers en de priemende wijsvinger bestiert ze haar collega’s. Ze lijkt in houding en gedrag op de douanebeambte van Tanzania. Ook een dertiger én vrouw

Sjans
De entree in Tanzania verloopt zoals in Malawi. Ook hier dient de wegenbelasting in lokaal geld betaald te worden. Het is zondag. De bank gesloten. De illegale handel biedt uitkomst. Terwijl ik op straat zaken doe, heeft Onno sjans van een vrouwelijke douanebeambte. De hooghartige dame, met zorg gekleed en gekapt, vraagt aan Onno: ’Heb je ooit een Afrikaanse vrouw overwogen?’. Reeds voorzien van een vrouw, legt hij uit dat in Nederland polygamie niet is toegestaan. De zwarte dame neemt daarmee geen genoegen. Haar kansen bij een witte man wil ze weten: ‘Vóór jouw vrouw, heb je toen een Afrikaanse overwogen?’ Onno antwoordt, niet romantisch wel eerlijk en direct, ‘Nee, nooit.’ Met een wegenbelastingcertificaat, een gestempeld carnet, en één vrouw, verlaat Onno het kantoor. We mogen samen Tanzania in.

Theeplantages
We rijden via de Tazam Highway richting Noorden. De alternatieve offroad route laten we links liggen. In het regenseizoen verandert die in een eindeloos lang modderbad. Ploeteren in zuigend natte klei is niet onze hobby. Het landschap van Zuid Tanzania verrast ons. Bergachtig gebied met mooie, groene natuur. Afgewisseld met theeplantages. Veel dorpjes met winkeltjes en stalletjes langs de weg. Daar is diverse waar te koop. Bijvoorbeeld een bonte verzameling begrafeniskisten. Op de weg rijden Tuktuk’s en brommertjes die alles vervoeren. De nieuwe rondrijdende SUV’s zijn negen tegen tien van een non-governmental organization (NGO; goede doelen organisatie). De Tanzanianen, gekleed in donzen jassen, lopen in een miezer regen. Met een buitentemperatuur van 20 graden is het niet echt koud. We hebben een Déjà vu. Het uitzicht door de autovoorruit lijkt op de Noordelijke provincie Sikkim in India, en ook op Cameron Highlands in Maleisië. We zien geen toeristen en ook geen campings. We slapen in hotels.

Goede doelen organisaties
In een van de hotels, Iringa Lutheran Centre, ontmoeten we in de eetzaal een zwarte vrouw, Maria, die werkt bij een onderdeel van United Nations. Haar organisatie heeft een missie: bereiken van gelijkheid voor vrouwen. Vooral in de streek rond Kilimanjaro zijn de vrouwen ondergeschikt aan de man. Maria rijdt rond met een collega, een westerse vertegenwoordigster van hun organisatie die op bezoek is in Tanzania. Haar collega heeft ze afgezet bij het beste hotel van de stad. Het dag-budget van de Tanzaniaanse tak van de NGO fors overschrijdend. Daarom heeft Maria een kamer in ons hotel genomen en eet ze alleen. Ze vertelt over haar werk en het werkbezoek van haar internationale collega die ze consequent ‘madame’ noemt. Gelijkheid tussen de vrouwen onderling in dezelfde organisatie is blijkbaar ook nog niet bereikt. Er zijn veel meningen over de bijdrage van goede doelen organisaties in Afrika. Een mening die we op dit continent regelmatig horen is: ‘Geven houdt mensen arm.’ Door te ontvangen, leren de Afrikanen niet voor zichzelf te zorgen, daardoor blijven ze arm.

Hoe dan wel?
Het is niet eenvoudig voor westerlingen wél van betekenis te zijn voor Afrikanen. Op een middag ervaren we dat zelf aan den lijve, alle goede bedoelingen ten spijt. We verblijven in een B&B met een Italiaans restaurant, gevestigd in een oude klooster in Iringa. Een grote vrachtwagen rijdt het grintterrein op en stopt half op het gras. Als de grote hoeveelheid waterflessen is afgeleverd, zakken de grote wielen verder in het gras bij het het achteruit wegrijden. Hoe volhardender de chauffeur gas blijft geven, hoe dieper verdwijnt de truck in de grond. Een tractor wordt geregeld, die is sterk genoeg de truck er uit te trekken. Dat lukt inderdaad redelijk goed. Als ik na 10 minuten nog eens polshoogte neem, staat de tractor inmiddels vóór de vrachtwagen. Half op het gras, half in het bloemenperk. De Italiaanse eigenaresse doet verwoede pogingen instructies te geven, die niet worden opgevolgd. ‘Omdat ik vrouw ben’, verklaart ze me. Haar tuin inmiddels omgeploegd. Wat een gepruts. Het lijkt me dat Onno beter de leiding kan nemen. Hij heeft veel ervaring in het terrein. De eigenaresse is het met me eens. Onno doet voor hoe de planken en stenen geplaatst moeten worden. Maar als hij zich omdraait, haalt de eigenwijze bestuurder alles weg en stort steentjes in de grote gaten. Inmiddels heeft Pieter zich aangesloten bij de vele kijkers. Ook Nederlander en gast van de B&B. Hij doet al 25 jaar zaken in Tanzania. Zijn ervaring is met vragen stellen en doorvragen de Tanzaniaan naar de oplossing te begeleiden. Dat heeft z’n tijd nodig. Om 19.00 uur besluiten we de Afrikanen hun eigen leerproces te gunnen. We gaan pizza bestellen. Als we de lepel in het lege Tiramisu-glas leggen en aan de huisgemaakte Limocello nippen, horen we de vrachtwagen eindelijk wegrijden. De tuin in een ravage achterlatend. En wij hebben een wijze les geleerd; de Afrikanen met veel geduld naar een oplossing te coachen.

Wel of niet Ruaha?
Alsof we de blaadjes van een bloem afpellen; wél naar Ruaha Nationaal Park, níét naar Ruaha, wél …. . We wikken en wegen. De 100 kilometerlange toegangsweg wordt vervloekt door medereizigers. Er leven wel onze favoriete dieren: leeuwen, luipaarden en wilde honden. Het tweede park van Tanzania is mogelijk al te nat geworden, dieren niet meer te spotten. We zijn nu toch in de buurt. Een dag in het park is disproportioneel duur met eigen auto. Totale toegangsprijs ter waarde van een halfjaar Tanzaniaan ‘s minimumloon. Het doorslaggevende argument komt uiteindelijk uit een hele andere hoek.

Passie voor leeuwen
Het recente Volkskrantartikel ‘Hoe wildbioloog Amy Dickman de leeuw geliefd probeert te maken’ dat mijn vriendin Angelique mailt, brengt ons op andere gedachten; ‘Het idee dat er in Afrika een wilde soort rondloopt die je met één klap kan doden en je kan opeten, verdient het om bewaard te blijven. Ik heb die passie gevoeld.’, aldus Amy over haar werk in het Ruaha NP. En die passie wil ze zekerstellen voor het nageslacht.
Ik snap precies wat de wildbioloog bedoelt. Tijdens onze reis hebben we een aantal keren naast vrijlopende leeuwen geslapen, zonder een hek dat ons scheidt. Een brul van een leeuw, die klinkt als door een versterker van een popconcert, maakt iets in me los. Een combinatie van innig ontzag en pure schoonheid. Het gaat over léven en óverleven. Voor de mens én de leeuw. Een extra dimensie van ons bestaan, die ik nog niet kende, wordt toegevoegd. Alsof ‘Houden van het Leven’ een nieuwe verdieping krijgt.

Toch Ruaha
Het besluit is genomen. We bezoeken het park Ruaha. Met onze toegangsgelden voor het park leveren we een bijdrage aan het in stand houden van de leeuw en overige wilde dieren. We verheugen ons de roofdieren in dit park te zien. Daarvoor trotseren we de slechte toegangsweg. Het wasbord, veroorzaakt door de racende zware vrachtwagens en bussen, heeft hoge toppen die ver uit elkaar liggen. Normaal kan een auto met juiste snelheid over de wasbordtoppen rijden, maar hier verdwijnen de wielen in elk gat. Gek worden we ervan. Onderweg zien we veel Maasai. Stoere mannen met hun lichaam in geblokte doeken gewikkeld. Trots leunend tegen een lange stok, die hun imago van onverschrokken krijger versterkt. Armoedig zijn ze zeker niet, hun veestapel heeft veelal de waarde van drie landrovers. Eindelijk bereiken we de toegangspoort. Dankzij de regentijd is het park prachtig groen. Ook heel nat. De natuur is afwisselend. Baobab bomen met inmiddels bladeren. Bij de rivier wuiven de palmbomen. Veel vers gras voor de grazers en sappige bladeren voor de kudde olifanten.

Vast in de modder
Nog geen spoor van katachtige dieren gezien. We kiezen voor de kleine paden in een afgelegen gebied. Af en toe rijdend door natte plassen. Onno zet zowel het differentieel als de low gear in. Dan staan we in een grote plas plotseling stil. Vast in de modder. De auto kan niet meer verder vooruit. Dan maar achteruit. Ook dat lukt niet. Nog eens vooruit, de wielen graven zich dieper in. We staren naar de boom 25 meter voor ons, afvragend hoelang onze lier is. En waar is de ‘gebruiksaanwijzing voor dummy’s’ van de spiksplinternieuwe en nooit eerder gebruikte lier? Opziend tegen al het werk, trap Onno het gas nog eens stevig in, de auto in de achteruitstand. Het lukt, we komen los. Als de rangers, die we tegenkomen in de gamedrive auto’s, hun ‘spotvangst’ samenvatten met: ‘It’s bad’, accepteren we dat de catch van een vis door een krokodil het hoogtepunt van het parkbezoek is. We hopen bij een eventueel volgend bezoek aan het Ruaha National Park veel leeuwen te ontmoeten.

We gaan verder. Door het mooie en afwisselende landschap naar noord Tanzania, op naar de Ngorogoro krater en de Serengeti.

6 antwoorden
    • Ingrid Roelvink
      Ingrid Roelvink zegt:

      Pieter, het was heel leerzaam om met jou expat ogen een kijkje te krijgen in het Afrikaanse bedrijfsleven. En de etentjes waren heel gezellig. Veel succes hier in Tanzania.

      Beantwoorden
  1. Elly
    Elly zegt:

    Het was even wachten op nieuws van jullie maar dan krijg je ook wat !
    Fantastisch verhaal weer en er komen allerlei herinneringen naar boven bij het horen van plaatsnamen en parken.
    Erg herkenbaar ook, momenteel hier ook een prachtige groene zee maar geen ‘groot wild’ .
    Ben benieuwd naar de krater, die hebben wij helaas over moeten slaan. Geniet !

    Beantwoorden
    • Ingrid Roelvink
      Ingrid Roelvink zegt:

      Wij moesten bij Iringa en omgeving ook vaak aan jullie denken. Extra voorzichtig gedaan om niet aangereden te worden, voor zover dat kan hier ;).
      Ngorongoro was fantastisch, zie de nieuwe blog!
      Groetjes

      Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *